Kasteel en hermencomplex
Welschbillig
Al in het midden van de 2de eeuw hadden de Romeinen een villa in Welschbillig. In de tweede helft van de 4de eeuw bouwden ze een nog grotere villa, die zich in een U-vorm westelijk op een 20 meter x 60 meter grote vijver aansloot, die werd omringd door 112 stenen beelden. De hoofden van deze buste, die nu in het "Landesmuesum Trier" te zien zijn, tonen duidelijk de verschillende kenmerken van de Romeinen, Grieken, Kelten en Germaanse volkeren aan. Ze vormen daardoor dus een onthullend document over de gevarieerde samenstelling van de bevolking van de late oudheid. Het is aanneembaar dat deze unieke pracht-vijver deel uitmaakte van een paleis van de keizer die destijds in Trier verbleef, of op zijn minst waren deze 220 vierkante kilometer in handen van een vertegenwoordiger daarvan. Midden 13e eeuw bouwde de keurvorst van Trier de vesting uit de 12e eeuw om tot een waterburcht met vier torens. Zij kan worden gezien als de kern van de latere stad Welschbillig, die door een muur van 1,5 kilomter werd omringd. Het gebouw werd verwoest door de Fransen tijdens de bezetting van Trier-Land in 1673/74. De poort, geflankeerd door twee ronde torens, is het best bewaard gebleven. In de noordelijke vleugel van het veronderstelde woondeel van het kasteel, werd het "Kurfürstliches Amtshaus" opgericht aan het begin van de 18e eeuw; zij wordt beschouwd als een vroeg voorbeeld van landbouw-regulering. Het voormalige gebouw wordt nu gebruikt als een pastorie. Bezienswaardig is ook de fontein op de binnenplaats, gemaakt uit rode zandsteen, die dateert uit de 18e eeuw. De zuidelijke vleugel van de voormalige Waterburcht, vervangt sinds 1890 de katholieke parochiekerk St. Peter.