Quereinhaus Eifel
Heckenmünster
In de dorpen van het Wittlicher Land vind je vandaag de dag nog veel oude boerderijen met twee verdiepingen, waarvan sommige liefdevol zijn gerestaureerd, die allemaal in een vergelijkbare stijl zijn gebouwd. Deze historisch bijzondere bouwstijl uit de Moezel-Franken staat bekend als het "Trierse Quereinhaus".
De typische regionale bouwstijl ontwikkelde zich na de Dertigjarige Oorlog tegen het einde van de 17e eeuw. Voor de oorlog waren er vooral zogenaamde verspreid liggende boerderijen: grotere gebouwen met woonvertrekken en stallen en verschillende aparte boerderijgebouwen (schuur, kelder, bakhuis, fruitopslag). Aan het einde van de oorlog waren er in sommige dorpen nauwelijks nog inwoners over. De dorpen waren verwoest. Pas aan het einde van de 17e eeuw herstelden de boeren en de landbouw zich en werden grotere landbouwgebouwen mogelijk. In plaats van de verspreide boerderijen werden er dwarse eengezinswoningen gebouwd als aaneengesloten rijen huizen, voornamelijk langs straten.
De Trierse dwarse eengezinswoning is een eengezinswoning die de woon- en bedrijfsruimten (schuur en stallen) van een boerderij in één langgerekt gebouw combineert en meestal met de brede voorkant naar de straat is gebouwd. Alles bevindt zich onder één dak met een doorlopende nok, in twee aparte huisgedeeltes die elk aftakken van de gang. Het gebouw heeft 2 verdiepingen, het hellende dak heeft een helling van 35-50 graden en de gevel is gepleisterd. Er is speciale aandacht besteed aan de ingang van de woonvleugel. Naast de rijkelijk versierde toegangsdeur werd de ingang voorzien van een fraai vormgegeven latei. Het jaar van voltooiing en de namen, wapenschilden of monogrammen van de bouwers werden erin gegraveerd.
Verdere kenmerken van het Trierse Quereinhaus zijn het duidelijke ontwerp van het gebouw als een kubus zonder uitsteeksels, de ingang bevindt zich aan de lange kant van het gebouw, de raam- en deurpartijen zijn klein in verhouding tot de totale gevel, de raamindeling is georganiseerd en duidelijk gestructureerd; vaak met zandstenen kroonlijsten/latten van zandsteen/kalksteen en houten luiken, het dakvlak is doorlopend, er zijn geen dakkapellen, de daken zijn bedekt met leisteen of, meer zeldzaam, met holle pannen van Mönch-Nonne, er is weinig of geen dakoverstek, het pleisterwerk aan de buitenkant reikt tot aan de grond zonder plint, de schuurdeur is van hout en wordt omlijst door een zandstenen boog, er is een grotere binnenplaats die in het verleden vaak beplant was met een boom (walnoot, peer, paardenkastanje, esdoorn of linde) en bestraat met natuurstenen plaveisel. Op de binnenplaats bevond zich ook de zogenaamde "Mistekaul", een plek waar de mest van de koeien, paarden enz. werd gedeponeerd.